Author: Bosscha

  • Akkoord!

    69. Akkoord zijn,69van rekeningen, berekeningen, opgaven, redeneeringen, enz. gezegd. In overeenstemming zijn met hetgeen zij behooren te wezen, met de waarheid of met den regel overeenkomen, juist zijn. Ontleend aan de fransche zegsw. être d’accord, mnl. van accorde sijn, in navolging waarvan men eerst te akkoord, t’ akkoord zeide, en vervolgens, met weglating van het voorzetsel, enkel akkoord (vgl. pal staan en schrap staan). In…